Au Parleur

- De Kleine Ongeschifte Verniete Gazet -

Au Parleur streeft naar onbetrouwbaarheid van de gegeven informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.

- Zesentwintigste editie - 9 maart 2024 - 2e Jaargang -



EDITORIAAL
Gerechtigheid

‘Hey Bro, we kennen mekaar al heel jouw leven’.
‘Heel mijn leven, dat klopt ja’.
‘Als je dus ooit iets nodig hebt, examenvragen of zo, dan laat je ’t maar weten hè?’.
‘Ho, maar zo werkt het niet Bro’.
‘Jawel jawel. I’ll scratch your back, you’ll scratch mine. Gorilla’s doen dat ook, het is evolutionair’.
‘Als je het zo bekijkt…’.

‘Voor ik het vergeet, we hebben nu ook een “Atlas der Alledaagse Dingen” van Kathleen Verbiest. Vanuit Valencia verdorie’.
‘Yéééé’.



Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

Pommelien
Pommelien

Ode aan de bekende Vlaming

Beste Pommelien, wij zijn oprecht fan van jou.
Maar wordt het niet stilaan tijd dat je nog eens een prijs wint?
Dat is ook alweer een aantal weken geleden.

Doe zo voort.

HL

Ode aan de bekende Vlaming

WEEKBOEK
Boulangerie
Boulangerie

De kleine wereld

Dat het heeft gewaaid in het zuiden. Hard. Het luik achteraan, dat nochtans met een haakje in de muur vergrendeld zit, sloeg bij een harde windstoot met een luide klap dicht. Zware donkere wolken kwamen vanuit de bergen naar de Provence. In Les Alpes Maritimes viel er sneeuw, aan de kust hagelde het stenen, in mijn dorp vielen regendruppels zo groot als geldstukken van één euro.

Ik sloot node de luiken van de ramen en bracht de dag in het duister door. Het internet viel uit maar kwam na een half uurtje terug. Op mijn smartphone passeerden de eerste foto’s van gezwollen rivieren. Lokale bewoners postten filmpjes van hun ondergelopen tuin of straat op FaceBook. En het ging maar door met de regen en de wind. Pas ’s avonds kalmeerde de hemel en temperde het barokke geweld van neerslag en loeiende wind.

Het werd een gespreksonderwerp in het dorp. Iemand legde me uit dat het samengaan van de mistral met een koude wind uit het oosten nooit goed is, dat het er dan altijd nogal heftig aan toegaat. Men had opnieuw records gemeten in Mons, een idyllisch bergdorp verderop. Daar waait het omwille van de unieke ligging steeds harder dan gelijk waar elders in de Provence.

Ik moest denken aan de Boulangerie de Mons. De bakkersfamilie heeft een nichtje in Gent. Of omgekeerd, ik ken een nichtje in Gent die tantes heeft onder de uitbaters van de Boulangerie de Mons. Ik zeg tantes, maar evengoed heeft zij ooms en neefjes en nichtjes in Mons. Hoe dan ook, ik kwam er vorige zomer en kocht er een zakje harde koekjes naar eigen recept. Ik moest de groeten doen aan hun Belgische nichtje en aan haar mama en aan haar oma.

Een harde mistral zijn ze daar wel gewend in Mons. ‘Ca passe’, zeggen ze. Ze doen er niet moeilijk over. Ofwel waait de mistral drie dagen en gaat dan liggen. Ofwel duurt het zes dagen. Uitzonderlijk gaat het zelfs een keer negen dagen door. Maar nooit twee of vier of acht. Altijd drie, zes of negen. Het is een wetmatigheid, of dat is het toch altijd geweest. Maar nu met het klimaat… Je bent van niks nog zeker.

Op de markt stopte iemand me een flyer in de handen. Of ik niet wilde komen luisteren naar een debat van het Rassemblement National, je weet wel de partij van Marine. De verkiezingen komen eraan meneer, je wil toch weten wat Marine te vertellen heeft? Ik bedankte beleefd. Ik ken de standpunten van Marine, ze lopen synchroon met de standpunten van Dries en Tom en Filip, geldstromen uit China en Rusland incluis.

Als je sommige partijen mag geloven, zijn zij in staat om het waaien en het regenen tegen te houden. Het is hen gegund maar ik geloof er niet in. Blijkbaar zijn er steeds meer mensen die de nuance zijn kwijtgeraakt of die ze misschien nooit hebben gevonden. Als de storm komt, zullen we de storm moeten ondergaan.

Niet dat ik er naar uitkijk, naar de storm.

Zolang ik de kamer kan vullen met mooie muziek en met lekkere kookluchtjes in de vroege avond ga ik door. Een beetje in de verte turen mag ook al eens helpen. Je moet het tenslotte érgens zoeken nietwaar? Waarom dan niet in het kleine? Je kan de grote wereld toch niet veranderen, je hebt enkel impact op de kleine wereld.

Laten we daar voor gaan. Voor het verbeteren van de kleine wereld.

Et in terra pax.


HL

VANUIT DE PROVENCE
De kleine wereld
Boeken
Boeken

Vier eierdoppen en een energiefactuur

In de Wereld van Jeroen werden er deze week eierdopjes gekocht. Zulks was hoognodig, want de vier exemplaartjes die ik had, verdwenen op mysterieuze wijze tijdens mijn laatste verhuis. Mijn woon-werkverkeer te fiets leidde mij niet enkel langs ondoorgrondelijke wegen, maar ook dwars door Gent, alwaar zich in de nabijheid van de Veldstraat een filiaal van Dille & Kamille (D&K) bevindt. Mijn zoonmans en ik willen in het weekend al eens een eitje of twee, drie over de tong jagen bij het ontbijt, maar zonder een daartoe voorzien kleinood is het verdomd lastig lepelen. Het mag dan ook niet verbazen dat ik mijn fiets in de remmen joeg ter hoogte van voornoemde vestiging van D&K, daarbij een sierlijke, zwarte streep trekkend over het asfalt. Ik beende gezwind naar binnen en begaf mij stippellijn-gewijs – het was koppen lopen, moet u weten, en recht op recht was bijgevolg geen optie – naar de verste uithoek van het winkelpand, alwaar ik ruim keuze had uit wel zeker drie eierdopmodellen. Na rijp beraad en menige aarzeling koos ik voor een erg praktische versie, voorzien van een randje rondom dat dienst kan doen als laatste rustplaats voor de scherfjes eierschaal. Na nog meer rijp beraad en een inmiddels wild om zich heen slaande twijfel besloot ik vier stuks aan te schaffen.

‘Ja, maar Jeroen! Gij en uw zoon, gij zijt toch maar met twee. Moet gij ons iets vertellen, misschien?’
Ik hoor het u al denken, hopend op een smeuïg nieuwtje, maar helaas: het enige wat smeuïg is ten huize Vermeiren zijn de eierdooiers van ’s zoons en mijn zachtgekookte eitjes op zaterdag- én zondagochtend. (Cholesterol? Fuck that shit. Al die onheilsverhalen, ik doe daar niet aan mee. Als wij twee opeenvolgende dagen de nimmer ontloken vrucht van de kip willen smikkelen, dan doen wij dat toch gewoon, zeker?) Ik wijk weer eens af. Nochtans draag ik in het midden. Begrijpe wie kan.
Ja, wij zijn slechts met twee, zoonmans en ik – ook al zijn dat uw zaken niet – en ja ik heb dubbel zoveel eierdopjes. Maar daar is wel degelijk over nagedacht. De scenario’s die mijn eierdoppenoverdaad legitimeren zijn legio! Ik noem er slechts een paar:

  • Het zal zomaar gebeuren dat zoonmans een vriend te slapen heeft. Zulks komt vrij frequent voor. In voorkomend geval past een warme ontvangst. Mét een eitje, residerend in een passend draagvlak.
  • Stelt u zich voor dat de zaterdagse afwas om redenen van heirkracht nog moet geschieden op zondag, dan kunnen wij alsnog twee propere eierdoppen uit de servieskast plukken en ons in stijl te goed doen aan vers eierlekkers.
  • De belangrijkste reden is wellicht dat ene Bro – zijnde een verre neef en dichte broer, woonachtig in een Provençaals buitenland – bij een gebeurlijk bezoek aan het moederland zijn peluw parkeert in mijn bescheiden woonst. En als ene Bro aldus aanspoelt in mijn divan en armen, dan moet ook hij op ordentelijke wijze een eitje kunnen nuttigen. Of twee, drie.
  • Het valt niet uit te sluiten dat zoonmans, bijna 15, weldra aan het relateren gaat met een welopgevoede deerne (hoop ik, want dat heet besmettelijk te zijn), en dat hij naast zijn oude vader ook haar een koninklijk ontbijt wil serveren.

Wat dat laatste betreft: het omgekeerde is quasi ondenkbaar. De oude vader heeft de deernes afgezworen. Met recht en reden. Ik heb dienaangaande zowel mijn kansen als mijn geduld lang verspeeld. (Lorgues, bereidt u zich vooral voor op mijn komst!)
Afijn, zo gebeurde het dus dat ik met vier eierdoppen de kassajuffrouw opzocht en haar contactloos 10 euro en geen eurocent meer overmaakte. Daarop begaf ik mij huiswaarts, en ik zeg u: het leek wel alsof ik plots vleugels had! Een vreemde gewaarwording, voorwaar, daar kippen niet kunnen vliegen. Nu ja, hooguit klapwieken zij amechtig en net krachtig genoeg om over een draad te sukkelen. Alwaar een vos hen likkebaardend omhelst.

Thuisgekomen lichtte ik goedgemutst en uitkijkend naar een weekend vol zachtgekookte eitjes de brievenbus. Wat ik daar trof, trof mij diep: een afrekening van Engie, alias de energiemaffia. Na zes maanden op mijn nieuwe adres en een maandelijks voorschot van 207 euro en een paar centen, werd mij medegedeeld dat ik voor 24 maart van dit jaar een opleg van meer dan 700 euro moet ophoesten. Hoe dat zo komt, is mij een raadsel. Ik verwarm mijn vertrekken met behulp van een warmtepomp, moet u weten.

Ik voelde een hoge nood. Om op een stoel te gaan zitten. Ik spreidde het schrijven van Engie uit op mijn eettafel. Ernaast posteerde ik mijn vier nagelnieuwe eierdopjes. En toen gebeurde het. Een immens schuldgevoel maakte zich meester van mijner lijf en leden, van mijner brein en hart, en even werd het zwart voor mijn ogen. Wie haalt het in zijn hoofd met dergelijke uitgavenposten in het verschiet vier (4!) nieuwe eierdoppen te kopen, voor het volle pond van 10 euro?! Ik, beste lezer. Mijn spilzucht noopt mij tot diepe schaamte. Aan Engie zeg ik: ik zal het nooit meer doen. Aan Engie zeg ik ook: ik stel een afbetalingsplan voor. Van 10 euro per maand. Zie het als een duurzame (hola, een jeu de mots!) relatie die we aangaan. Wij zijn verbonden, wat zeg ik, aan elkaar geklonken. Kom hier, Engie, dat ik u knuffel en kus. Ik kijk al uit naar uw volgend bericht in mijn smachtende brievenbus.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Vier eierdoppen en een energiefactuur
Telefoon
Telefoon

Telefoon

In het pre-streaming tijdperk van de jaren ’80 en ’90 zaten mijn broertjes en ik elke week op regelmatige en afgebakende momenten voor de televisie, en keken dan Amerikaanse series als ‘Who’s the boss?’ De vraag uit die titel bleef jarenlang onbeantwoord, want het was nooit duidelijk wie in die serie de baas in huis was: housekeeper Tony of carrièrevrouw Angela?

“Who’s the boss?” was een vraag die bij ons thuis niet gesteld werd, want daar was het duidelijk wie het voor het zeggen had: de telefoon. Mijn moeder kon dan wel eisen dat we onze tanden poetsten, mijn vader kon wel eens met een vuilniszak onze kamer binnenstormen als we niet opgeruimd hadden, en mijn broers en ik hadden het voor elkaar gekregen dat er voor ieder van ons een andere kleur limonade aangekocht werd (geel - wit - groen), maar als puntje bij paaltje kwam, moest alles wijken voor de telefoon. Letterlijk. Wij hadden in die tijd nog zo’n vast toestel waarvan de hoorn met een krullende draad aan het telefoonlijf vast zat, dus als mijn moeder aan de andere kant van het huis was en de telefoon rinkelde, dan schreeuwde ze: “OPZIJ! TELEFOON!” en kwam ze als een Spaanse stier door de gangen gestormd, met haar armen alles en iedereen uit de weg maaiend die het op tijd opnemen van de hoorn zou kunnen verhinderen.

Als die hoorn niet op tijd van de haak gehaald werd, was dat in ons gezin een probleem. Mijn ouders zijn namelijk artsen, en je zou toch maar een oproep missen van patiënten die hun laatste adem uitblazen terwijl ze voor de tweede keer je nummer aan het draaien zijn (ja, Gen Z’ers, dat was een telefoon met een draaischijf), of die gewoon te lui zijn om je nog eens op te bellen en dan maar naar een andere huisarts bellen. Zo ging dat in die tijd. De telefoon rinkelde, en alles moest wijken. En die telefoon rinkelde de hele dag door. Ik snap niet dat mijn ouders daar niet gek van zijn geworden, maar het lijkt me wel een mogelijke verklaring voor een aantal van mijn ADHD-symptomen.

Groot was dus de opluchting in ons gezin toen er eindelijk een draadloze telefoon kwam. Even leek het alsof we van de tirannie van de telefoon verlost waren. Het werd zelfs nog mooier: er kwamen draagbare telefoons op de markt, waardoor mijn moeder een nieuwe afspraak aan mijn vader kon doorbellen terwijl hij onderweg was. Gouden tijden! Wat een gemak! Tegen de tijd dat ik op kot ging, was mijn vader al aan zijn tweede gsm, en kreeg ik zijn oude Ericsson mee, een ding zo groot als de afstandsbediening van de tv. Je kon er geen sms’jes mee versturen, maar wel mee ontvangen (een perfect recept voor teleurstellingen in lieven die niet sms’en). En toen kwamen er de gsm’s die je kon dichtklappen, die met een toetsenbord, met een gps, met een touchscreen, met spraakherkenning. Erop terugkijkend lijkt het een enorme revolutie, het lijkt alsof ons hele leven nu anders is. Maar eigenlijk is er heel weinig veranderd. Er hoeft maar een smartphone te zoemen of je bent je gesprekspartner kwijt. “OPZIJ! TELEFOON!” hoor ik mijn moeder dan roepen.

Who’s the boss?


KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Telefoon
Zoon
zoon

Be careful what you wish for

Elke ouder begint met een zekere naïviteit aan het opvoeden van zijn kind.

Zo zouden wij wel eens laten zien dat kinderen zonder snoep en koekjes op te voeden zijn. Ik keek nauwgezet toe hoe de oudste geen geraffineerde suiker binnenkreeg. Rozijnen als snoepjes, dat kreeg hij. En een rijstwafel met een vleugje honing is ook heel lekker. Mensen rondom ons konden er wel eens smalend om doen als ik hun hand met een uitgereikte zoetigheid wegduwde en snel verving door een appelschijfje. Dat eerste jaar zette ik met enige trots maar vooral veel halsstarrigheid door. Tot die kleine begon te brabbelen. En U raadt het al: zijn eerste woord was niet ‘mama’ of ‘papa’, zijn eerste woord was ‘KOEK’.

Telkens als er een nieuwe baby ons gezin uitbreidde gaven we de andere kinderen extra veel aandacht. We hadden gelezen dat dat noodzakelijk is voor een vlotte integratie van de nieuwe familiedynamiek. We bereiden ze voor met verhalen, met popjes waar ze zelf voor leerden zorgen, we vergroten ons bed zodat iedereen bij ons kon slapen en zorgden ervoor dat elk kadootje voor de kersverse baby een tegenhanger kreeg voor de reeds aanwezigen in het nest. Zo zou elk elke nieuweling een feest worden voor iedereen. Maar het eerste wat de middelste vroeg toen hij zijn broertje van een paar uren oud kwam bewonderen was: wanneer gaat die baby weg? En al snel bleek dat we ze nooit samen alleen konden laten want dan werd er een vinger in een oog geduwd, met een knie op een handje gedrukt of waarom niet: er volledig op gaan liggen?

En je kan nog zoveel prediken tegen oorlog en geweld, praten over vredelievendheid tussen mens en dier, een vegetarische moeder hebben: ons jongste kind wilt sinds kleins af aan alleen maar kippen schransen en besteedt sinds kort zijn spaargeld aan legeruniformen en geweren die er akelig echt uit zien. En weer vraag ik me af: where did we go wrong?

Ik dring erop aan dat hij zo niet naar school kan gaan maar evenmin zo op straat kan rondlopen. Ik wil geen mensen met een hartstilstand op mijn geweten hebben of een dorpje dat door een ‘special force team’ op zijn kop wordt gezet.

En daarom lig ik om 00h35 in bed, nagenietend van het fantastische tweede deel van de film Dune, met op de achtergrond nog steeds oorlogsgeweld. De jongste telg test in zijn kamer, in volle camouflage-uitrusting, zijn nieuwe Kalasjnikov en de plastieken kogels ketsen tegen de muren.

En terwijl ik de zorgen over mijn falend ouderschap probeer weg te duwen om de slaap te kunnen vatten fluister ik tegen mezelf: this too shall pass…


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Be careful what you wish for
Karlijn
Karlijn

De tijd

In het oude huis luistert de tijd precies.
Ik groet de uren en minuten die uitgedeeld en opgebruikt zijn. Niets in vandaag onthult een vreemde iets van het leven dat eens was. ‘Voorbij’, ken ik zo goed dat oude woorden in een vloed naar binnenglippen - sta ik onverwachts één te zijn met het hele huis.

De lichtblauwe linoleum - verstorven, kleeft aan elke pas. Alsof het huis honger heeft naar loopjes van weleer. ‘Blijf nog even’, prevelt elke overloop. ‘Ga niet weg’, fluistert ook de trap. ‘Kijk nog even’, klinken ramen en deuren. ‘Wacht, wacht nog, als het mag.’

Slippe, slappe, slippe slappe - hoor ik de zolen van mijn grootvader. ‘s Ochtends sleept hij zijn voeten nog slaapdronken een half verdiep lager naar de wc, leegt zijn volle nachtspiegel in de pot en keert zich naar het hokje er vlak naast. Aanpalend - een gelijkend hokje met daarin enkel een Engelse antieke lavabo. In het keramiek wagen roze bloempjes zich over de witte randen. En net erboven - tegen de muur, een kleine rechthoekige spiegel. Het zwarte houten kader had de indruk van dood hout, maar het waren de uitgesneden motiefjes die versleten en verweerd bedotten. Wanneer hij zich daar in dat koude hok waste - rechtopstaand het water opsloeg alsof het de dauw van de bloemen zelf was - keek hij naar zichzelf. Het glas gespot, de kin onderzoekend - begon hij de dag met mes en zeep. Een zonnestraal barste binnen langs het vierkant venstertje, wat hem stil vervulde. Dat zei hij me een keer. Hoe hij genoot van de zwarte spiegel, de ochtend, het water, de bloemen en de zon. En dat in een hok.

Ik sliep die nacht een verdieping hoger bij mijn ouders en mijn zusje op één kamer. De avond ervoor werd er gefeest tot ‘s ochtends vroeg en de hele familie bleef logeren. Ik was al vroeg wakker geworden van het kraaien van de haan en luisterde er lang naar voor ik besloot het bed uit te sluipen, langs mijn slapende ouders.
Wanneer ik de trap, naar het linoleum en de overloop, afdaalde zag ik mijn grootmoeder. De slaapkamerdeur stond wijd open en daar stond ze in een zonnige winterochtend - half aangekleed, halfnaakt naast het grote bed. Haar armen en borsten waren als van porselein of beter, parelmoer. In dat kleine ogenblik dat zich in mijn geheugen nestelde om me nooit meer te verlaten, werd ik verrast door de gladde melkwitte huid en haar gezicht dat mij zag. Haar blik, teder zonder schroom. Ze knikte glimlachend alsof ze me wilde geruststellen, me wilde vertellen dat ik niet hoefde te schrikken dat ik haar zo kwetsbaar zag.

Slippe, slappe, slippe, slappe hoorde ik mijn grootvader op zijn lederen slippers het halve verdiep lager weer naar boven komen.

De zwarte spiegel heb ik geërfd. Hij kreeg een plaats op de vensterbank in de gang. Elke ochtend als ik er voorbij loop spoor ik naar scheerzeep, melk en mij in zij.

Moraal: Als tijd verstrijkt, ben je erbij.


KS

HET UNIVERSUM VAN KARLIJN
De tijd

OPINIE
Butler
Butler

De jeugd van tegenwoordig

Weledele alsook hooggeachte lezer,

Hoe vaak horen wij niet de jammerklacht ‘De jeugd van tegenwoordig, het is niet meer wat het geweest is!’. Gaat u het maar eens na bij uzelf en u zult moeten toegeven dat ook u zich bezondigt aan deze jammerlijke veralgemening. Want: ‘de jeugd’, dat zijn wel heel veel mensen. Ik weiger mij over te geven aan doemdenkerij en een hele generatie weg te zetten als onopgevoed en onbeleefd. Voorzeker schort er wat aan de welgemanierdheid van menige jongeling, maar ‘menige’ kan bezwaarlijk als synoniem gelden voor ‘allemaal’. Bovendien – en sta me toe u te vragen daar toch even in alle diepte over na te denken - dient de vraag gesteld wat er eerst was: de kip of het ei? Met andere woorden: gaf het ei zich spontaan over aan lompheid en boertig gedrag, of vergat de kip het goede voorbeeld te stellen? Het zou wel eens kunnen zijn dat het schoentje precies daar knelt, waarde lezer. Een ei, afijn, een kuiken wordt niet onbeleefd en onwellevend geboren. Het spiegelt zich aan rolmodellen in de onmiddelijke nabijheid, zoals daar zijn vader Haan en moeder Hen.

Ten behoeve van het peisvol en in hoffelijkheid badende samenleven, acht ik het mijn taak, wat zeg ik, mijn dekselse plicht mijn medemens te sensibiliseren voor en onderrichten over de goede praktijk van het opvoeden. De allereerste regel – en die is absoluut heilig – inzake deze heikele materie is: geef zelf het goede voorbeeld! Of zoals de jonge Queen Elizabeth II mij regelmatig op het hart drukte, wijl zij van haar dagelijkse gin-tonic nipte: ‘One should always lead by example, John-Peter!’ Wijlen de Queen was een wijze vrouw en ook nu zij het tijdelijke heeft geruild voor het eeuwige, kan zij ons blijvend inspireren. Laat dat gezegd zijn!

Maar goed en edoch, ik zal nu overgaan tot de orde van dag: het verstrekken van glasheldere wenken aangaande de implementatie van goede manieren en doorluchtige zeden bij minderjarige medemensen, in casu kinderen.

1. Richt u zich allereerst op de basis. Men denke daarbij aan het gepast hanteren van mes en vork tijdens het nuttigen van de maaltijd, maar evengoed het met twee woorden spreken en het getuigen van een minimum aan welvoeglijkheid. Het ware daarom goed kinderen te leren dat zij volwassenen aanspreken met de beleefdheidsvorm ‘u’ en ‘meneer’ of ‘mevrouw’. Van die goede gewoonte kan slechts afgeweken worden nadat betrokkene de jongeling(e) met zoveel woorden heeft toegestaan over te gaan tot het gebruik van het informelere ‘je’ of betrokkenes voornaam.

2. De kracht én het belang van een eenvoudig woord als ‘dankjewel’, of liever nog ‘dankuwel’ kan nauwelijks onderschat worden. Men geve dienaangaande te allen zelf het goede voorbeeld, opdat uw oir die degelijke gewoonte als vanzelf gaat overnemen. Bakker, slager, postbode, koning, keizer of admiraal, allen bedanke men ze met stelligheid, ook als er niets te danken valt.

3. Men hoede zich ervoor zich te wagen aan alzulk gedrag waarvan men hoopt dat het nooit bezit zal nemen van zoon- of dochterlief, zoals daar zijn: roddelen, godslasteren, vloeken, schelden en overdreven luidruchtig zijn.

4. Naast het gepast gebruik van mes en vork zijn er nog enkele andere aandachtspunten aan tafel. Om te beginnen, wordt er niet gepraat met volle mond. Niet alleen is het nefast voor de verstaanbaarheid, het zou bovendien kunnen gebeuren dat halfgekauwde brokjes eten als een hagelregen over de dis neerdalen. Dat is uiterst ongehoord en ongepast! Voorts were men vanzelfsprekend televisie, tablet en telefoon. De maaltijd is een sociaal moment van contact met dierbaren en moet als dusdanig alle aandacht krijgen, zonder intrusie van afleidende prikkels. Dat men de mond verschone met een servet en niet met de mouw van hemd of trui, mag de evidentie zelve heten.

5. Het is belangrijk luchtverplaatsingen langs mond of achtersteven te ontraden, of toch zeker in gezelschap. Binnen de huiselijke kring kan terzake enige mildheid aan de dag gelegd worden, maar een welgemeend en welgemanierd ‘pardon’ of ‘excuus’ na een boertje of wind, is áltijd op zijn plaats!

6. Een erg onderschatte maar bijzonder belangrijke goede gewoonte is die van het geduld oefenen. Men wachte zijn beurt af om te spreken, bijvoorbeeld. En men dringe niet voor in een wachtrij.

7. Laat mij dit lijstje afronden met een even cruciaal als noodzakelijk hygiënisch ritueel: na het passeren van een kleine of grote boodschap in de daartoe bedoelde sanitaire voorzieningen, wasse men steeds én uitgebreid de handen met zeep.

Zo. Ik hoop u bij deze enige houvasten geboden te hebben voor de opvoeding van uw koters tot geëtiketteerde leden van de maatschappij. Ik stuur u graag de dag en de wereld in met een heilswens en ben u graag volgende week weer van plichtsgetrouwe dienst inzake goede omgangsvormen allerlei.

Genegen groet,
Jean-Pierre Hoofs

PS: Wat ik nog vergat te zeggen: neuspeuteren is ALTIJD uit den boze. Werkelijk onvergeeflijk. Zelfs in intieme kring. Men houde zich ver van dergelijk verwerpelijk gedrag!


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
De jeugd van tegenwoordig
VERVOLGVERHALEN
Vandervijzen
Vandervijzen

Prof. Dr. Vandervijzen laat zijn licht schijnen

Deze week: het leven is een fiets

Dag leziger en dag lezigerin!

Het zijn woelige tijden. En dan heb ik het niet eens over die zieke narcist en bovenal immense dommerik van een Donald Trump, of de psychopaat Vladimir – Vladje voor de vrienden – Poetin. Ik heb het zelfs niet over Driesje, Tommeke of Flup. Neen, het zijn woelige tijden, hier binnen de muren van de psychiatrische zorg van de Broeders Alexianen! (Met wie ik verder niets heb, want ik geloof niet in god, en nog minder in broeders, laat staan in Alexianen. Wat zijn dat helemaal, Alexianen?)

Na mijn vorige – en aan de talrijke reacties te zien bijzonder gewaardeerde – bijdrage, is de indruk ontstaan dat ik mij in een romance zou gestort hebben met Tony, de onvolprezen maar enigszins overspannen alleenstaande vader, die hier tijdelijk verblijft teneide zijn zaakjes en gedachten weer op orde te krijgen. Niets is minder waar natuurlijk. Nu ben ik van geboorte panseksueel, maar mijn voorkeur gaat doorgaans toch uit naar vrouwspersoonsmensen van het vrouwelijke geslacht. Een mast biedt houvast, maar een spelonk, daarin kan je thuiskomen. Als ik het even metaforisch mag zeggen. (Ook al kan het daar kil en vochtig zijn.) Bovendien is een relatie tussen patiënt en behandelend arts in strijd met alle goede regels van de beroepsdeontologie. Laat daarover geen enkel misverstand bestaan! (Ik merk wel eens dat jonge aspirant-psychiaters zich al te makkelijk laten inpakken en omzwachtelen door nymfonane, hulpbehoevende M/V/X’en. Deze toekomstige collega’s kunnen daar niet genoeg tegen beschermd worden!)

Waar zat ik ook alweer? O, juist! Hierzo: dat ik door het beroepsgeheim gehouden ben aan uiterste discretie en u dus weinig meer kan vertellen over Tony alias de alleenstaande vader alias de man die vooralsnog nog steeds de pedalen zoekt van de fiets die het leven in wezen is. Ik kan u wel geruststellen, in die zin dat Tony alweer prachtige bloemstukken maakt en ze ter verfraaiing van mijn spreekkamer aanbiedt, samen met een schoteltje voorzien van koffie en speculaas (of is het speculoos?).

Van ‘die van Tony geweest’ voorlopig geen spoor. En dat wil ik graag zo houden. Ik heb genoeg aan Tony hemzelf. Nee, nee, niet amoureus. Ik bedoel dat Tony al een hele kluif is op zichzelf en dat er bijgevolg geen ruimte over is om ook de katten van ‘die van Tony geweest’ te knijpen, pardon, ik bedoel te geselen. In het donker. Ofzo.


JV

TONY IN DE PSYCHIATRIE
Prof. Dr. Vandervijzen laat zijn licht schijnen
Krot
Krot

Het openbare leven van een geheim agent - Skiverlof XI, Vrij

BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: onbekend
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed
Lievelingsmuziek: de filmscore van Jack Reacher (I en II) en Mission Impossible


Claude Vandenbossche* ging door met het provoceren van Zjoeganov, de Rat van Rabotino. Hoe langer hij de Rus aan het lijntje kon houden, hoe meer kans hij had het er levend vanaf te brengen. Claude* probeerde Zjoeganov van zijn stuk te brengen middels het uiten van de grofste beledigingen die hij kon bedenken. ‘Eet je nog steeds met mes en vork?’, vroeg hij. Zjoeganov ontplofte haast. ‘Gebruikt je moeder nog steeds een zakdoek om haar neus in te snuiten?’, ging Claude* lustig verder. Zjoeganov stampvoette van razernij. ‘Slaapt je zuster nog steeds in een echt bed?’, daagde Claude* de Rus verder uit.

Zjoeganov hield het niet meer. ‘Wij slapen zoals iedereen in ons dorp op stro op de grond, we eten zoals iedereen met onze handen en mijn moeder blaast het snot gewoon uit haar neus’, tierde hij, ‘Je weet dat goed genoeg, jij decadent Westers varken’.

Claude* had Zjoeganov waar hij hem hebben wilde. De Rat van Rabotino verloor zijn zelfbeheersing en liet zijn vuisten neerdalen op het gezicht van Claude* tot deze het bewustzijn verloor. Claude* was bont en blauw geslagen maar hij had niks gelost en hij had kostbare tijd gewonnen.

Claude* ontwaakte uit zijn verdoving in een vochtige en verlaten kamer. Het was inmiddels nacht en alles deed pijn. Toen hij opnieuw helder kon denken schatte hij zijn kansen in. Hij moest hier weg. Claude* schommelde de stoel waarop hij was vastgebonden heen en weer en slaagde erin zich op zijn zijde te laten vallen. Zo kon hij tenminste zijn benen die aan de poten van de stoel waren vastgebonden, loswrikken. Zijn handen waren op zijn rug gebonden maar Claude* rolde zich op als een kat en schoof zijn armen onder zijn achterste. Vervolgens kon hij been per been door de holte murwen tot hij zijn handen voor zijn lichaam had. Claude* had in zijn jonge jaren nog een goochelcursus gevolgd bij Josquin, “le Magicien des Marolles”. Knopen hadden hadden geen geheimen voor hem en het duurde dan ook niet lang of hij had zich bevrijd uit de touwen.

Claude* legde zijn oor tegen de deur en hoorde de stemmen van zijn beulen in de kamer erachter. Hij probeerde zachtjes de klink en merkte dat de deur niet op slot zat. Een kapitale vergissing van de Russen. Claude* opende bruusk de deur, gooide zich met een koprol de kamer in en greep de handlanger van Zjoeganov langs achter vast. Terwijl hij deze wurgde met zijn blote handen graaide de Rat naar zijn Kalashnikov AK-19 en vuurde zijn geweer leeg in de richting van Claude*. Maar deze hield het lichaam de handlanger voor zich en gebruikte het als schild. Zjoeganov zat weldra zonder munitie en Claude* zag zijn kans. Hij sprong over de tafel en ging Zjoeganov te lijf. Met een paar rake klappen sloeg hij de Rus buiten bewustzijn en liet hem liggen op de koude vloer van het chalet. De rollen waren omgekeerd. Eens te meer bewees Claude* dat de agenten van de Belgische geheime dienst de beste ter wereld waren.

Claude* vond zijn spullen in een hoek van de kamer. Hij kleedde zich warm, stopte zijn Beretta 80X Cheetah in zijn kalfslederen borstholster en maakte zich op om terug te keren naar Hotel l’Armancette te Chamonix. Hij vroeg zich af hoe het Natasja was vergaan. Maar Natasja was geen klein meisje meer, ze kon haar eigen boontjes doppen.

Vooraleer hij zich op weg begaf, gooide Claude* een paar granaten in de hut. Seconden later ontplofte het gebouw en brandde af tot op de grond. Maar toen was Claude* al lang uit het zicht verdwenen. Hij arriveerde een eind na middernacht aan het hotel en vond Natasja met een glas champagne in de jacuzzi. ‘Ha, daar is mijn mannetje’, zegde ze, ‘heb je je geamuseerd?’. Claude* grinnikte. ‘Ik ben even komen kijken aan het chalet’, vervolgde Natasja, ‘maar ik zag dat je de zaak onder controle had en wilde je niet storen in je spelletje met de Rat van Rabotino. Heb je hem zijn vet gegeven, darling?’. ‘Reken maar’, grijnsde Claude*, ‘ik heb zijn eigenwaarde gekwetst en heb ‘m daarna geliquideerd. Die paar klappen die ik kreeg waren het meer dan waard’. ‘Mmmmm, mijn mannetje’, zegde Natasja, ‘Ik wist wel dat ik je je gang moest laten gaan. In de liefde moet je mekaar de ruimte laten. Kom hier en kus me’.

De volgende ochtend nam Claude* contact op met Barre Berry*. ‘Hoe gaat het ginder in de sneeuw?’, vroeg Barre Berry* opgewekt, ‘hier in Brussel regent het al drie weken en is het grijs’, pufte hij. ‘Alles prima’, antwoordde Claude*, ‘behalve een onbelangrijk akkefietje met de Russen beleef ik een mooie vakantie. Ik blijf nog wel even hier denk ik’. ‘Voor ik het vergeet’, zegde Barre Berry*, ‘je appartement in Sint-Joost-ten-Node is ontploft. Interpol is ermee bezig. Indien nodig kan je best een paar dagen bij mij komen crashen, tot je iets anders hebt gevonden’. ‘Geen probleem’, antwoordde Claude*, ‘ik trek mijn plan wel. Verder nog iets?’. ‘André wil je spreken’, zegde Barre Berry*, ‘ik geef ‘m even door’. ‘Ha die André’, sprak Claude*, ‘zit je nog steeds in de kelder tussen de archieven?’. ‘Hallo Claude*’, klonk het aan de andere kant, ‘maar het is Andere André* hier, van de dienst Correspondentie, Andere André* van op zolder. Ik heb een pak fanmail ontvangen. Wat doe ik ermee?’. ‘Gooi maar weg’, antwoordde Claude*. ‘Chill’, ging Andere André* verder, ‘maar er zitten wat dingen tussen die je toch moet horen. De president van de Verenigde Staten biedt je het Amerikaans staatsburgerschap aan en wil je een Medal of Honour geven. En dan is er een uitnodiging voor het huwelijk van groot-hertog Henri van Luxemburg met Josephine Van Weilburg. Ze willen jou en Natasja als hun getuigen. Verder vraagt Denzel Washington je hulp bij het schrijven van een vervolg op The Equalizer, hij heeft een writers block. En oh ja, Jean-Claude Van Damme bedankt je omdat je hem uit zijn depressie hebt geholpen. En dan is er nog Fly die een verjaardagsfeestje geeft in de MacDonalds van Herk-de-Stad. Tom Waes komt ook…’. ‘Ik zal zien wat ik kan doen’, antwoordde Claude*, ‘maar ik beloof niets’.

Wordt vervolgd…


*Claude Vandenbossche is de schuilnaam van Clement Vandevelde, nieuw adres bij de redactie nog niet gekend. Barre Berry is de schuilnaam van Bernard Peeters, Andere André is de schuilnaam van André Preud’homme, adres bij de redactie gekend.


HL

UIT HET LEVEN
Het openbare leven van een geheim agent - Skiverlof XI, Vrij

GEMENGDE RUBRIEKEN
Dokter Dupont
Dokter Dupont

Dokter Dupont geeft medisch advies


DE VRAAG VAN GERMAINE VAN GOOL

Geachte Dokter Dupont,

Ik gebruikte bouillonblokjes van een goedkoop huismerk en nu heb ik puisten op mijn achterste. Als kind dronk ik vaak OXO en dan had ik dat ook. Dat is heel vervelend want ik zit meestal op een harde stoel en dan moet ik een beetje mijn gewicht herverdelen om zo de linkerbil te ontzien. Ik word daar heel moe van. Bestaat er geen pilletje of een poedertje om dat te genezen?

Germaine Van Gool

ANTWOORD

Beste Germaine,

Het is jammer genoeg wachten tot het vanzelf weer overgaat. Maar het wordt eerst erger voor het beter wordt, dus best op je buik slapen en rechtopstaand de dag doorkomen.

Ik zou je een klimgordel voorschrijven. Daar kan je heel comfortabel in hangen als je man wat stevige haken in het plafond vijst. Met wat katrollen en zo kan je heel makkelijk de hoogte aanpassen.

Veel beterschap,

Dokter Dupont


DE VRAAG VAN GINO

Beste meneer,

Ik ben vijftien jaar en tussen twee maaltijden heb ik steeds zo’n hol gevoel in mijn buik. Is dat normaal?

Gino

ANTWOORD

Beste Gino,

Neen, dat is niet normaal.

Dokter Dupont


DE VRAAG VAN GUY D'HAZEN

Geachte Dokter Dupont,

Ik ben een man van tegen de zestig en mijn nek en gezicht zijn dikwijls rood. Ook heb ik een ader op mijn voorhoofd die nagal vaak gezwollen staat. Mijn vrouw zegt dat dat komt omdat ik mij altijd kwaad maak.

MAAR IK BEN NIET KWAAD. Ze moeten mij alleen met rust laten. En die kutchauffeurs op de baan moesten ze allemaal in de gevangenis gooien. Smerig walgelijk stinkend strontvolk!!!

Ik eet wel graag frietjes met mayonaise.

Guy D’hazen

ANTWOORD

Geachte meneer D’hazen,

Ik zou me niet teveel zorgen maken. Een beetje roodheid af en toe is volkomen normaal op jouw leeftijd. Je kan dat verbergen met een laagje fond de teint.

Indien dit vaker voorkomt na het nuttigen van frietjes met mayonaise zou u kunnen overwegen om deze af en toe te vervangen door frietjes met andalouse.

Maak u geen zorgen,

Dokter Dupont


HL

STEL JE VRAAG AAN DOKTER DUPONT
Lezersbrief
Lezersbrieven

Lezerbrieven

Beste Au Parleur,

Ik wil het ook langs deze weg nog eens gezegd hebben: we staan voor een uniek moment in onze geschiedenis. Ik wil het Congres en het Amerikaanse volk wakker schudden. Sinds president Lincoln en de Amerikaanse Burgeroorlog zijn vrijheid en democratie in ons land nooit meer op die schaal aangevallen. En dat geldt voor de hele wereld.

Ik dring ook aan op een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza!

Joe


Beste Au Parleur,

Ik wil niet klagen maar mijn Facebookgroep voor mensen die elke gelegenheid aangrijpen om te klagen komt maar niet van de grond. Ook kreeg ik klachten van Meta en dreigen zij de account te blokkeren omdat er iemand is beginnen klagen over mij.

Nu ben ik helemaal in de war.

Clem Vanmalderen


Stuur ons jouw lezersbrief
LEZERSBRIEVEN
Mopjes Gaston
Mopjes Gaston
Mopjes

Cancer

Koning Charles moest voor een operatie aan de prostaat binnen in het ziekenhuis. Nadien werd meegedeeld dat hij cancer had. Aan welke cancer zou hij toch lijden? Iemand een idee? Dus eerst iets aan de prostaat en dan …


Oorlogsslachtoffer

Het doet mij wat denken aan Belgisch soldaat Lode die in de tweede wereldoorlog een schot kreeg in zijn ballen en die zijn nu naar de kalle. Het gerucht gaat dat de kooning op bezoek gaat koomen volgens de spelling van die tijd.
De man ligt in het militair hospitaal en stelt het wat beeter. Heel pijnlijk dat weeten we allemaal maar men zei de man: ‘Als de kooning vraagt en waar zijt ge geraakt? Dan antwoordt ge: in mijnen onderbuik Sire.’. Zo waaren er nog een paar soldaaten.
De kooning komt die dag op bezoek en vraagt aan een soldaat op zijn bed:
‘En waar bent u geraakt soldaat?’.
‘Sire, in mijn bil en mijn horloge stond ervan stil.’.
‘Ja, wat een mens allemaal niet voorheeft in oorlogstijd hé.
De kooning wandelt verder in de ziekenzaal en komt zo bij soldaat Loode.
‘En wat heeft u voorgehad in den grooten oorlog soldaat Loode?’.
‘Ik ben beschooten Sire.’.
‘En waar bent u dan geraakt soldaat?’.
‘Ik ben geraakt in mijnen onderbuik Sire’.
‘Wel, wel, wel, dan geeft u nog een gueroote chance dat het niet in uw klooten was soldaat.’.


Boudewijn en Fabiola: meer openheid

Waarom kon koningin Fabiola eigenlijk geen kinderen krijgen?
De Vorst heeft erin gezeten.


Lia en Ton in de natuur:

Lia is geopereerd helemaal beneden haar lies en ze wandelt met haar vriend Ton door de wijde natuur.
‘Zal ik je eens tonen waar ik geopereerd ben daar onderaan Ton?’.
‘Ja dat wil ik nu wel zien Lia, nu we toch in de open natuur zijn.’ zegt Ton enthousiast.
‘Daar in dat gebouw op het eind van de weg.’ wijst ze speels.


What is in a word?

Gaston voelde zich helemaal opgeblazen. Hoe zou dat nu komen? Heb ik nog Dafalgan Forte bruis? Hij had hoofdpijn en er ontsnapte hem plots zomaar een woord: WOORD. En nog een paar. Woord, mot. Meer nu; word, palabra, Wort, palora, ord, palavra. ord. mot. Zijn hoofd zat vol woorden vandaar die hoofdpijn.
Die moesten eruit om de spanning te verlagen. Hij voelde zich beter nu. Maar ja Gaston in essentie dat was niets anders dan een ton vol gas dat moest er wel eens uit op een dag. Nomen est Omen! Nu kon den Ton weer volle gas geven en er beter tegen aan en voelde hij zich weer Gaston.
Daarom lezer voel je je niet zo best? Laat het niet aan uw hart komen. Uit dat dan eens met veel woorden. Je zult je beter voelen eenmaal je ontspannen bent. Echt waar, doen. Laat je eens fijn ontwoorden en alles wordt simpel. Je partner moet ook maar eens luisteren naar jouw miserie!
Luisteren, kluisteren, fluisteren…
Gezellig samen en ontspannen. Een glas wijn en nog een glas wijn, een kaarsje aan. Toastjes met koele boter en rode lompviseieren. Heerlijk.


Voor u beluisterd:

Ontspanningsmuziek: Kraut Rock

Klaus Schulze met Blackdance 1974,
Zijde 1) Misschien eerst wat monotoon maar als ontspanningsmuziek prima.
Zijde 2) Veel suizende geluiden goed tegen van alles.
Geen storende fluitgeluiden of bassen. Een aanrader om te ontspannen. Ideaal met koptelefoon gekoppeld met bluetooth of met gewone Jack stereo verlengdraad.
Klaus Schulze – Adds & Edits (Contemporary Works I - #10)

07 02 2024 Geert De Boos


GDB

NONKEL GASTON
Editie 26 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH