Au Parleur

- De Kleine Ongeschifte Verniete Gazet -

Au Parleur streeft naar onbetrouwbaarheid van de gegeven informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.

- Dertigste editie - 6 april 2024 - 2e Jaargang -



EDITORIAAL
Gelachen

‘Hey Bro, weet je nog die keer dat we zo hebben gelachen? Jij zei…’
‘Ja, ja, ja, en toe zei jij…’
‘Die keer ja. Gelàchen dat we toen hebben’.
‘Zwijg. Als ik daar aan terugdenk, moet ik opnieuw lachen’.
‘Man, man, man…’.
‘Zeg, weet je wat ik plots besef? We hebben al dertig edities van Au Parleur ineen geknutseld’.
‘Tussen de soep en de patatten’.
‘Omdat we het graag doen zeker?’.
‘Ja. En omdat we ermee kunnen lachen’.
‘Zoals die keer…’.


Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

Marijke
Marijke

Ode aan de bekende Vlaming

Beste Hot Marijke,

Ik geef het eerlijk toe, de enige reden waarom mijn oog deze week op jou viel, is je middeleeuwse boezem. Het is namelijk de eerste keer dat ik zo’n diepzinnig decolleté mocht tekenen. Het moest er ooit een keertje van komen. En tenslotte denken mannen maar aan één ding (voetbal), dat weet iedereen.

Je bent, naar ik verneem, een uitmuntende columniste voor ’t Scheldt. Ik denk dat je daar echt op je plaats zit.

Verder ben je een beetje uit de schijnwerpers verdwenen.

Waarom toch?

HL

Ode aan de bekende Vlaming

WEEKBOEK
Stamvader
Stamvader

Stamvader

Als ik dit schrijf zit ik op de trein naar België voor de begrafenis van mijn schoonmoeder. Over enkele uren zal ik Bert voor t eerst in mijn armen sluiten sinds zijn moeder een week geleden stierf en hij een wees werd.

Toen ik weer naar Frankrijk vertrok met de jongens leefde zijn moeder nog. Nu heb ik een man zonder een generatie die boven hem uitsteekt.

Iemand zei tegen Bert: ‘als het een kleine troost mag wezen, je bent nu stamvader geworden’. Ik zie Bert voor me met lange grijze haren, voorovergebogen en met een verrimpeld hand om een houten wandelstok gekneld. En mensen die van heinde en ver naar zijn wijze woorden komen luisteren. Bij Bert zullen dat vooral grapjes zijn met verschillende lagen maar daar zit ook veel mensenkennis in vervat.

Dat vind ik een aangenamer beeld dan ‘de volgende op de wip’ te zijn ook al zijn wij onmiskenbaar en genadeloos een plekje opgeschoven. Wij zijn nu bij die hoogste takken van onze stamboom maar dat geeft onderaan ook weer ruimte voor nieuwe twijgjes met groene blaadjes.

Bert achterlaten bij zijn toen nog levende moeder voelde zo onnatuurlijk. Met elke kilometer die ons verder van elkaar scheidde voelde ik het trekken in mijn buik en mijn hart. Bert bleef achter in dat coconnetje van zijn stervende moeder, waarin de tijd en de wereld stilstaan. En ik reed de wereld van werk en school, van ‘de was en de plas’ binnen. Een wereld vol onbenulligheden maar waar we toch de meeste tijd van ons leven in doorbrengen. Ik voelde me meermaals ontworteld, bengelend tussen die twee werelden.

De drang om me in het nest van familie en vrienden te wentelen was groot. Ik had huidhonger. Ik wilde ons verhaal keer op keer opnieuw kunnen vertellen en als antwoord troostende blikken, woorden en knuffels krijgen zoals alleen je dierbaren dat kunnen. Op die momenten vraag je je ook af of je wel de juiste keuze hebt gemaakt om jaren geleden je heimat te verlaten. Op zoek naar een nieuw leven, naar avontuur, naar iets anders… ja naar wat eigenlijk? En uiteraard was er geen eindhalte of een doel. Dat zit hem in het onderweg zijn. En ik heb altijd gedacht: als ik het niet meer leuk vind dan ga ik gewoon terug. Maar kan dit nu nog wel? Nu dat mijn jongens in Frankrijk wortel hebben geschoten? Is dat moment van ‘gewoon terugkeren’ voorbij? Het lijkt wel alsof onze stamboom door een blikseminslag in tweeën is gespleten en de ene helft in Frankrijk groeit en de andere in België. Uiteraard is onze wereld daardoor ook groter geworden maar soms heb je behoefte aan klein en geborgen.

De kilometers tussen Bert en mij slinken en mijn hart en buik slingeren tussen de spanning van het wederzien en de rust van de nakende compleetheid. Weldra kan ik mijn man weer opsnuiven en zullen we, als een stel roodborstjes, vrolijk fluitend op die hoogste takken van onze stamboom een vreugdedansje opvoeren. Tot grote ergernis van onze pubers die een paar takken lager met hun ogen zullen rollen.



SL

DE WERELD VAN SWAANE
Stamvader
Vuur
vuur

Onmiskenbaar

J. gaat trouwen. Niet deze J., maar een andere. En wie zo heldhaftig is om in een huwelijksboot te stappen, verdient een bokkenbijeenkomst. Gezien de respectabele leeftijd van J. – pas 50 geworden – en zijn vrienden (tot wie ik mij mag rekenen), leek het ons geen goed idee potsierlijk verkleed en ladderzat door het door ons allen geliefde Gent te paraderen. Ook het bestijgen van een bierfiets lieten we feestelijk aan ons voorbijgaan. Aldus gebeurde het dat wij op een recente zaterdag met negen bonkige kerels aan boord stapten van een sloep waarmede wij van Gent naar Sint-Martens-Latem voeren en weer terug. Van zodra wij de trossen losgooiden, hield de hemel plotsklaps zijn tranen in en dat bleef zo voor de rest van de dag. J. moet op een goed blaadje staan bij de Heer, dacht ik bij mezelf, ook al is de Heer in mijn boek je reinste verzinsel.

Al varend over de Leie werd J. onderworpen aan een reeks quizvragen die betrekking hadden op zijn vriendschapsrelaties met de andere opvarenden. J. ging roemloos ten onder, maar verkondigt sedertdien aan al wie het horen wil dat hij 38 op 30 scoorde. Typisch J., die daar ook nog eens mee wegkomt. Het is die schalksheid die maakt dat wij zo van hem houden. Eigenlijk is het erg makkelijk van J. te houden. Dat zijn geliefde H. hem ten huwelijk vroeg en niet omgekeerd, zegt genoeg. Ook al trekt de oudste van hun drie koters straks naar de unief en heeft ze dus wel ruim haar tijd genomen.

Toen ik J. vroeg of hij niet even wilde sturen, stelde hij zich als een volleerd kapitein achter het roer. Je zag hem ‘ship ahoy’ dénken, maar ‘Dit is geestig!’, sprak hij beheerst. Waarna hij het antwoord schuldig moest blijven op de zoveelste quizvraag, maar hijzelf zal dat dus stellig tegenspreken.

Terug in Gent begaven wij ons naar het vlak bij het Citadelpark gelegen huis en de aanpalende man cave van T., écht een kapitein, die tijdens het seizoen toeristen door de Arteveldestad laveert en hen in een stuk of drie talen wat meer vertelt over belangrijke landmarks langs het water. Was ik gay, ik zou trouwen met T., maar ik ben niet gay en T. is al in de echt verbonden met zijn vrouw. Zo lossen potentiële problemen zichzelf op.

Wij genoten een aperitief onder een zakkende zon en kregen daarbij tal van lekkere, kleine gerechtjes geserveerd, door Charlotte, een chef en cateraar die op verzoek ook aan huis komt koken. Zij vergastte ons onder meer op ceviche van zalm met mierikswortel en komkommer, een selectie heerlijke dips en als hoofdgerecht toverde zij traag gegaard rundvlees met sucrine op tafel, samen met een grote schotel gebakken aardappeltjes met gesmolten spinazie en blozende tomaten, en een verrukkelijke orzosalade. Bij wijze van achterafje kregen we nog chocomousse met een pikante toets, in de vorm van wat chilivlokken. Charlotte, die niet alleen heel goed kookt, maar ook heel sympathiek is, en van een naturelle schoonheid bovendien, verdween huiswaarts. Wij daarentegen besloten met vuur te spelen. Een grote schaal werd voor de man cave geparkeerd, gevuld met hout en in de fik gestoken. De ene bok installeerde zich met een Duvel, een andere bok met een glaasje wit of rood en J. en ikzelf zetten een perfect gekoelde rosé aan onze lippen, zoals het echte mannen betaamt.

Midden in de nacht veranderde het uur. Zo gebeurde het dat de klok plotsklaps geen 3 maar 4 uur aanduidde. Edoch, wij waren ons van geen kwaad bewust en lieten ons rustig verder doorroken onder het geknisper van dansende vlammen, tot de ochtend al bijna kwam gloren.

Zoveel moois, dat had een bierkar ons nooit kunnen schenken. Wij houden allemaal van J., heel veel van J. En sinds die mooie avond gaan zij die elkaar voorheen nog vreemd waren nu als oude bekenden door het leven, als dichte lieden die een geheim delen dat er geen is, namelijk dat eenvoud siert en puurheid moet primeren. En ook sinds die mooie avond houden wij allemaal niet alleen nóg meer van J., maar ook van elkaar. Een beetje voorzichtig, weliswaar, maar tegelijk toch ook heel onmiskenbaar.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Onmiskenbaar
muggengaas
muggengaas

Hor

De trouwe lezer weet inmiddels dat ik op het vierde van een oud huis op de Boulevard Clemenceau woon. Indien ik zou beschikken over een lange arm, ik zou vanuit mijn slaapkamerraam de takken van de platanen in de straat kunnen aanraken. De ware natuurkenner weet ook dat de kruin van de plataan een broeinest van insecten kan zijn. Vooral tijdens de warme maanden zwermen er nogal wat muggen in de hoogste regionen van deze prachtige bomen en dat houdt me tegen om mijn raam aan de straatkant open te zetten. Niemand wil ’s nachts op jacht naar een agressieve tijgermug die je uit je slaap houdt.

Vorig jaar loste ik dit probleem op met het aanbrengen van vliegengaas van een goedkoop soort dat je met evenzeer goedkope velcrotape aan het vensterkader kleeft. “Goedkoop is duurkoop” weet de verstandige mens en dat werd bevestigd na een paar weken. De lijm van de velcro kwam los en er ontstonden gaten waar doorheen bloeddorstige muggen hun weg vonden.

Nu de lente zich aandient, stroomt er een frisse energie door de natuur. Het heeft tevens een gunstig effect op mijn ondernemingszin en ik bedacht een betere oplossing om het zoemend ongedierte buiten te houden. Na een hele winter te hebben getobd over dit probleem werd het tijd voor actie en ik knutselde een houten frame in mekaar. Omdat ik slechts twee handen heb en nergens beschik over een vlak werkvlak - vertelde ik reeds dat er in heel mijn appartement niks is dat in de haak staat? - werd het een klus met veel gevloek. Maar met geduld en doorzettingsvermogen bereikt de slak haar doel.

Ook mijn knutselframe staat niet haaks, dat zou te eenvoudig zijn. Neen, het moet bovenaan een centimeter smaller zijn dan onderaan en ik mocht het op voorhand niet helemaal afwerken want het moet doorheen mijn vensterraam naar buiten kunnen en dat gat is dan weer zowel links als rechts twee en een halve centimeter smaller dan mijn houten constructie. Zodoende werd ik verplicht om de laatste vijzen in het frame te draaien terwijl ik half uit het raam hing. Maar geen nood, er staan namelijk tralies in het raamkozijn, meteen de reden waarom ik een afgewerkt houten kader niet schuins naar buiten kon wringen om het daarna op zijn plaats te zetten.

Tralies. Vier hoog. Waarom, vraag ik u en mezelf af? De occasionele geveltoerist heeft hier niks te zoeken, daarvoor kan het niet zijn. Is het omdat dit huis tijdens de negentiende eeuw de dorpsresidentie van een bisschop uit Aix-en-Provence was? Was deze goedheilige man een grote kindervriend en hield hij zijn schandknaapjes gevangen op het zolderappartement dat ik nu betrek? Het is een mogelijkheid maar ze is vooral ontsproten aan mijn fantasie. Neen, de tralies dienen voor de veiligheid van de bewoner. Als je struikelt terwijl je uit bed komt, loop je dus niet het risico om vijftien meter naar beneden te duiken. En zoiets zal je steeds gebeuren als je je huissleutels net niet op zak hebt, let op mijn woorden. Je zal daar maar liggen terwijl de voordeur in het slot zit. De wet van Murphy, leer ze me kennen.

Maar het lukte me om een houten kader te plaatsen tussen het vensterraam en het traliewerk. En begot, het sloot relatief goed aan op de dikke stenen buitenmuur. Er hangt inmiddels een overlappend driestuks-gordijn in vliegengaas van een degelijke kwaliteit aan het frame. Ik kan er mijn arm doorheen steken en zodus nog steeds mijn buitenluiken openen dan wel sluiten. De tijgermug zal al heel fanatiek moeten zijn als ze nog bij me naar binnen wil.

Nu deze klus is geklaard, ben ik helemaal klaar voor het warme seizoen. Sinds we opnieuw in het Regime van het Zomeruur zitten, voel je de hoop onder de mensen toenemen. Het is telkens een scharniermoment, de uursverandering. Gaan we naar het winteruur, wordt iedereen depressief. Gaan we naar het zomeruur, wordt iedereen krols. Het kost je een week jetlag maar daarna maakt ons brein ons wijs dat de dag een uur langer duurt.

Nu ik mijn venster kan openzetten zonder dat het vliegend insectengespuis naar binnen kan, doe ik dat dan ook van ’s ochtends tot ’s avonds. Samen met de frisse lucht stromen ook de straatgeluiden binnen. Het gekijf van de kauwen en het gekoer van de duiven vermengt zich met het geroezemoes van de mensen die lunchen op het terras van La Table de Pol of pintelieren bij Café Tabac Le Clemenceau. Ik hoor buitenlandse en Provençaalse accenten door mekaar en weet dat het seizoen is gestart.

De winter is voorbij.


HL

VANUIT DE PROVENCE
Hor

GEESTELIJKE HULPVERLENING
Vandervijzen
Vandervijzen

Prof. Dr. Vandervijzen ziet zijn licht uitgaan

Tony, waar bestu bleven?!

Dag leziger en dag lezigerin!

Tot u spreekt de Wanhoop Zelve! Wat zeg ik? De vleesgeworden droefenis! De slapeloze kopbreker! Ik moet u namelijk met een diep gebogen hoofd en een uitermate ontdaan hart melden dat de populaire alleenstaande vader tevens mijn favoriete patiënt Tony van de aardbodem is verdwenen. Ontvoerd? Gevlucht? Verdwaald? Wie zal het zeggen! Tony is in rook opgegaan. Ik ben een gebroken man.

Ter wille van het medisch beroepsgeheim kan ik over de gebeurtenissen van de voorbije week nauwelijks tot geen details geven, maar ik kan wel met u delen dat ik Tony – geheel zoals gepland en aangekondigd – op paasmaandag heb verrast met een bezoek aan zijn vriend ZjoZjo, in diens gewaardeerde dorpstaveerne. Het was een schot in de roos van jewelste! Tony en ZjoZjo, zij vielen elkaar in de armen. Beiden plengden zelfs een traan. ‘Tony, waar bestu bleven?!’ riep ZjoZjo uit. Maar Tony kreeg geen woord over zijn lippen. Nadat de twee boezemvrienden eerst in een minutenlange omhelzing verzonken bleven, haalde ZjoZjo drie Duvels. ‘Zet u’, sprak hij hartelijk jegens mij, onderwijl de Duvels uitschenkend. Naar één der topless dames achter de toog – blijkbaar was het dat soort avond, wat een toeval! – gebaarde hij dat zij ons een portie zoute nootjes moest brengen, iets dat de rondborstige deerne zich geen twee keer liet zeggen. Zij haastte zich naar onze tafel, waarop ook zij Tony omhelsde, om niet te zeggen: aan haar royale boezem drukte. De gelukzalige blik in Tony’s ogen, ik zal hem nooit vergeten. Het daagde mij toen dat Tony een diep verlangen heeft naar iets dat ik hem nooit zal kunnen geven: tetten! Plots echoode er ook een liedje door mijn hoofd, dat ik in stilte meeprevelde zonder mijn lippen te bewegen.

‘Het kan niet zijn,
Ik heb je liefde niet verloren
Wij waren voor elkaar geboren
‘t Was allemaal zo wondermooi’

Vanwaar het kwam opzetten, dat deuntje, ik weet het niet, maar het refrein bleef maar weerklinken in mijn buis van eustachius en de daaraan grenzende gebieden.
Hoe dan ook, Christelle – zo heette de deerne – kirde en kakelde alsof het midderzomernacht was en Tony verdronk in haar… euh… ogen. ZjoZjo deed na minuten die uren leken te duren teken dat het wel goed was geweest. Hij sommeerde Christelle de permanentie achter de bar te verzorgen. ‘Tony en ik hebben veel bij te praten!’ zei ZjoZjo stellig. ‘En het is geen midzomernacht.’ Het verraste mij aangenaam dat ZjoZjo vertrouwd was met het concept midzomernacht.

Wat er vervolgens gebeurd is, geen hond die het weet en ik al zeker niet. Het enige wat ik mij herinner is dat alles uit het niets ging duizelen. Het café van ZjoZjo leek te draaien om zijn as, meer nog, het had er alle schijn van dat ík die as was. Het tolde, almaar sneller.

Toen ging het licht uit.

Ik werd om 4u47 die nacht wakker achter het stuur van mijn Tesla, dat vochtig was van mijn kwijl. De zurige geur in de auto bracht mij snel weer bij mijn positieven. De passagiersstoel baadde in een papperige substantie, waarvan de oorsprong mij tot vandaag onbekend is, maar ik meende er mijn maaltijd van de vorige dag in te herkennen. Ik stapte uit, dompelde mijn handen in een plas regenwater en kletste het vocht in mijn gezicht. Ik speurde vervolgens in het rond, maar van Tony geen spoor. Van ZjoZjo en zijn taveerne: evenzeer geen spoor. Ik bevond mij op een voor mij onbekende plek, ergens midden in de velden. Een koe staarde mij dommig aan vanachter een prikkeldraad. Het was surreëel!

Dankzij de wondere mogelijkheden van GPS bereikte ik veilig de gebouwen van de Broeders Alexianen, alwaar ik mij terstond naar de kamer van Tony repte, maar het vertrek lag er diepverlaten bij.

Dat was dinsdagochtend. Heden is het weekend, maar nog steeds heb ik geen teken van leven van Tony gekregen.

Tony, waar bestu bleven? Doe geen domme dingen, jongen. Come to daddy! Ik bedoel: mij kan je vertrouwen, dat weet je! Ik ben de discretie zelve! Kom naar huis, Tony. Je echte familie vind je hier. En nergens anders.

Tony?
Tooooo-ny?!
TONY?!



JV

TONY IN DE PSYCHIATRIE
Prof. Dr. Vandervijzen ziet zijn licht uitgaan
VERENIGINGSLEVEN
Maurice30
Maurice30

Gouden jubileum

Ik vertelde aan mijn vrienden van de Intellectuele Intelligente Humauricetenclub, Frans-Jozef Boon en Gerard Glasberg, dat ik een opdracht had gegeven aan onze lokale kunstenaar Marcel Uyers. Marcel Uyers penseelt als geen ander de pastorale taferelen uit een lang vervlogen tijd. Zijn landschapsschilderijen en de rake portretten van onze couleur locale sieren menige salonmuur bij mensen met smaak. Ik denk spontaan aan bijvoorbeeld onze notaris Verbruggen en dokter Vandevelde, belangrijke mensen in onze gemeenschap. Zelf heb ik twee boerentaferelen van Uyers in mijn woonkamer hangen, maar aangezien ik binnenkort mijn gouden jubileum vier, leek dit me een uitgelezen gelegenheid om hem een portret van mezelf en mijn echtgenote te laten conterfeiten.

Het bracht Gerard ertoe de vraag op te werpen of het realisme in de schilderkunst vandaag nog betekenis heeft. ‘Heeft deze stijl, die tot laat in de negentiende eeuw in voege was, sinds de opkomst van de fotografie nog relevantie?’, vroeg hij. ‘De impressionisten hebben er hun eigen draai aan gegeven en zijn de realiteit vrij beginnen interpreteren, de expressionisten en de modernen hebben het dan verder uitgediept en hebben het naar een hoger niveau getild wat ons uiteindelijk bij de abstracten deed belanden. Vergeef me als ik in mijn discours nogal kort door de bocht ga, maar grosso modo komt het daar toch op neer. Of vergis ik me?’.

‘Jullie weten dat ik me heb verdiept in de abstracte en de conceptuele kunst’, antwoordde ik, ‘Ik meen dat er paralellen te trekken zijn tussen deze stromingen en bepaalde subgenres in de moderne jazzmuziek, maar dat doet niets af aan de waarde van een academisch schilderwerk waarin de kunstenaar een vervlogen wereld oproept. Men kan tegelijk fan zijn van de Schönberg Variaties én van het Weihnachtsoratorium van Bach. Het ene sluit het andere niet uit.’

Frans-Jozef knikte instemmend. ‘Vijftig jaar gehuwd’, bracht hij het gesprek terug naar het onderwerp mijner jubileum, ‘het lijkt nog maar gisteren dat wij studenten waren aan de Katholieke Universiteit van Leuven en in onze Alma Mater de studentes het hoofd op hol brachten. Waar is de tijd…’.

‘Het zet je aan het denken’, antwoordde ik, ‘maar hoe dan ook, er staat een prachtig feest aan te komen. Verwacht jullie eerstdaags aan een persoonlijke uitnodiging. Ik heb de dag reeds helemaal ingevuld. We houden vanaf elf uur een receptie bij ons thuis waarbij we het schilderij van Marcel Uyers, in aanwezigheid van de kunstenaar zelf, zullen onthullen. Veel kan ik er nog niet over kwijt maar het wordt een klein meesterwerkje, ik rechtstaand, mijn eega zittend op een stoel. Het clair-obscur van Uyers zal perfect passen in onze salon in Mechelse stijl. Als het weer het toelaat, bieden we de aanwezigen in onze tuin een glas champagne en enkele amuses gueules van bij beenhouwerij Pauwels aan. Rond zestien uur laten we de buren en de verre vrienden achter en begeven we ons met de familie en onze intieme vrienden naar de Breughelzaal van Hof Ter Molen voor een avondfeest met heerlijke spijzen, causerieën en muziek. Misschien wordt er zelfs gedanst!’.

‘Verwacht je niet teveel spanningen met de tak van je schoonfamilie?’, vroeg Gerard, ‘Dat heeft nooit echt geboterd, niet?’. ‘Ze hebben niet dezelfde achtergrond als de Planckers, dat is zo’, antwoordde ik, ‘Mijn vrouw heeft haar intellectuele achterstand onder mijn leiding ingelopen maar haar broers en zussen hebben die inspanning niet gedaan. Dat geeft al eens wrijvingen. Als het gesprek naar een bepaald niveau gaat, haken ze af. Ik heb ermee leren leven’.

Frans-Jozef had nadenkend voor zich uit zitten staren. Plots vroeg hij, ‘Beste Maurice, is er ruimte voor een kleine inbreng van mezelf? Ik zou tijdens jouw feestelijke soirée graag een kort stukje poëzie willen voordragen om jullie in de bloemetjes te zetten. Misschien iets van de Zweedse dadaïst Olaf Borg of zo?’. ‘Ik ben blij dat je het zelf voorstelt’, zegde ik, ‘Ik had al stiekem gehoopt dat je ons zoudt verblijden met een kleine verrassing’.

Gerard wilde niet achterblijven en stelde voor om de pianotoetsen te beroeren met een atonaal stukje van Karlheinz Stockhausen. ‘Perfect’, zegde ik, ‘een groot deel van de avond is sowieso voorbehouden aan sprekers, oud-collega’s die korte voordrachten zullen houden, een bloemlezing uit de hoogtepunten van mijn rijkgevulde leven. We zullen ook mijn eega niet vergeten natuurlijk, tenslotte heeft zij zich ten dienste gesteld van mijn carrière’.

Ik deed teken naar de ober van Café De Zweep. ‘Het volgende rondje is voor mij’, zegde ik, ‘laat ons klinken op de vriendschap en het intellect’. En we bestelden ons alledrie een Karmeliet.

Ooit zou ik nu een sigaartje hebben aangestoken, maar dat mag niet meer.

HL

DE INTELLECTUELE INTELLIGENTE HUMAURICETENCLUB
Gouden jubileum
OPVOEDING
Hoofs
Hoofs

Wenken ter bestrijding van primitief gedrag in het dokterskabinet

Nobele voorvechter van de weldoordachte
en goed begrepen algehele beleefdheid,

Laatst had ik de eer nog ‘s uitgebreid te tafelen met mijn huisarts en tevens jeugdvriend, Dokter Poutrelle. Ook al is onze band bijzonder hecht, ik spreek de dokter nooit aan met zijn voornaam, maar met zijn titel, zij het dat ik mij een kleine deugnieterij permitteer door het te houden op het korte, Engelse ‘Doc’. Wij begroeten elkaar altijd met dezelfde zinssneden. Ik neem daarbij steeds het initiatief met een welgezind ‘What’s up, doc?’, waarop mijn goede kameraad steevast repliceert met ‘Hopelijk niet jouw bloeddruk, Jean-Pierre.’ Daarop bestellen wij ons een Single Malt Islay Whisky met uitgesproken turfsmaak, om de appetijt gepast aan te scherpen. Let wel, we lengen ons geestrijk glas aan met exact twee druppels gefilterd, klaar water, om aldus de aroma’s ten volle te laten openbloeien. Voor niet-kenners lijkt dat een barbaarse daad, maar de ware whiskydrinker weet wel beter.

Na de wederzijdse verzekering van ons goeden doen en welzijn, kwam het gesprek alras op de almaar bitser en egocentrischer wordende maatschappij. ‘Beste Jean-Pierre, het is al kortzichtig en vooral onbetamelijk individualisme wat de klok slaat vandaag de dag’, sprak Doc. ‘De primitiviteit die dagelijks in stoet door mijn wachtkamer en kabinet trekt, slaat zelfs een geoefend redenaar als mezelf met verstomming.’
‘Nu weet ik dat wij heren van enige stand mild moeten zijn voor de minder welopgevoede of wat zuiniger begaafde medemens’, vervolgde Doc, ‘maar ik meen toch te mogen vinden dat er grenzen zijn.’

Ik knikte instemmend, onderwijl aan mijn single malt nippend, daarbij de tijd nemend om de godendrank alle hoeken van mijn mond te laten verkennen, teneinde elke smaakpapil op scherp te stellen. ‘Mijn goede vriend’, antwoordde ik, ‘ik kan er mij waarlijk iets bij voorstellen. Zelfs in het Memlingmuseum, waar ik zoals je weet graag al eens mag gidsen, laten de zeden met de dag meer te wensen over. En dan moet gezegd dat men de doorsnee bezoeker van deze prachtige cultuurinstelling toch moeilijk gemeen kan noemen.’ Daarop schudde Doc op zijn beurt bevestigend het hoofd.

‘Je weet dat ik een groot liefhebber ben van je wijze en wat mij betreft erg nodige wenken voor volgehouden hoffelijkheid en courtoisie, mijn beste man’, knipoogde Doc. ‘Het doet mij plezier dat je daarover een wekelijkse bijdrage levert aan Au Parleur, een blad dat ik wel kan smaken. Behalve dan die rubriek van Vandervijzen, die ik in de meest beleefde termen alleen maar een kwakzalver kan noemen. Wat ik zou zeggen in de eenzaamheid van mijn bibliotheek zal ik je besparen, want het zou geen pas geven, waarlijk niet Jean-Pierre. Hoe dan ook, hulde aan jou, ik toast op je gezondheid en spreek de uitdrukkelijke wens uit je geraffineerd advies voor wellevendheid nog lang tot mij te mogen nemen op zaterdagochtend, bij mijn espresso.’

Ik wuifde Docs al te vriendelijke woorden nonchalant weg. ‘Het is teveel eer, Doc. Het is teveel eer, zeg ik je.’
Er verscheen een frons in het voorhoofd van mijn welhaast levenslange vriend. Hij staarde nadenkend voor zich uit en verbrak na enige minuten de stilte die tussen ons gevallen was. ‘Weet je, goede Jean-Pierre, ik kom net tot het inzicht dat jij een belangrijke bijdrage kan leveren aan meer empathie en etiquette in de wachtzaal. Misschien wil je daar wel eens wat aandacht aan geven in één van je volgende bijdragen.’

‘Doc’, zei ik stellig, ‘ ik zou het een voorrecht vinden de moderne mens daarover te onderrichten. Laten wij terstond van gedachten wisselen om tot een bloemlezing van de betere wachtkamerzeden te komen!’

Aldus geschiedde, goedmenende lezer. Doc en ik doken uitgebreid in het onderwerp onder het genot van een kraakverse tomate-crevettes met handgesneden frietjes. En zo komt het dat ik u heden kan verblijden met een klein handvest aangaande deze heikele kwestie. Etiquette in de wachtkamer bij de dokter draait om respect, privacy, en consideratie voor anderen. Ik geef u graag de volgende richtlijnen mee, vanzelfsprekendheden eigenlijk, die het helaas niet meer zijn.

  • Kom op tijd. Het is belangrijk op tijd present te tekenen voor uw afspraak. Te laat komen kan de planning van de dokter verstoren en de wachtijd voor anderen verlengen.
  • Schakel uw telefoon uit of zet hem minstens op stil. Luidruchtige gesprekken of het geluid van binnenlopende berichten en meldingen kan storend zijn voor anderen. Als u moet bellen, doe dit dan buiten of spreek uitgesproken zachtjes.
  • Vermijd het maken van lawaai of het voeren van luide gesprekken. Veel mensen voelen zich al niet goed of zijn nerveus voor hun afspraak. Een rustige omgeving werkt stressverlagend.
  • Houd rekening met persoonlijke ruimte. Probeert u afstand te houden van anderen, zeker in tijden van een pandemie of gedurende het griepseizoen. Dit is niet alleen beleefd, maar helpt ook de verspreiding van ziektes te voorkomen.
  • Bewaak de discretie. Het is belangrijk om de privacy van anderen te respecteren. Dat betekent niet luisteren naar gesprekken van anderen met de dokter of het baliepersoneel, en niet staren naar anderen of vragen stellen over hun reden van bezoek.
  • Reinheid. Gooi afval zoals tissues of verpakkingen in de daarvoor bestemde afvalbakken. Als u of uw kind onbedaarlijke hoestaanvallen hebben, gebruik dan een mondkapje om de verspreiding van ziektekiemen te beperken. Zeker bij kinderen, die al te ongecontroleerd hoesten, kunnen bacillen en virussen tot metersver de ruimt in gekatapulteerd worden.
  • Gebruik speelgoed of tijdschriften verantwoordelijk: Als er speelgoed of tijdschriften beschikbaar zijn, zorg er dan voor dat u deze netjes achterlaat voor de bezoekers na u.
Zo. Als iedereen deze wenken ter harte neemt, wordt de wachtruimte bij de dokter een angenamere en respectvolle omgeving. Daar kunnen wij met zijn allen alleen maar wel bij varen. Bovendien zou u er mijn goede vriend Doc een allergrootst plezier mee doen.

Genegen groeten
Jean-Pierre Hoofs


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Wenken ter bestrijding van primitief gedrag in het dokterskabinet

GEMENGDE RUBRIEKEN
Mopjes Gaston
Mopjes Gaston
Mopjes

Fairplay:

De olifanten en de muizen speelden voor AP een voetbalmatch.
Tijdens de match is er wat geharrewar aan de goal en een olifant trapt per ongeluk op de voet van een muis. De muis is gewond en moet met de brancard van het veld gehaald worden. Een reservemuis komt op het veld.

Na de match gaat de kapitein van de olifanten op bezoek bij de muizen. Hij steekt zijn slurf binnen in de kleedkamers van de muizen en toetert zacht: ‘Sorry voor wat er gebeurd is. Het spijt ons ten zeerste.’.
‘Dank u wel’, zegt de kapitein van de muizen, ‘uw excuses worden aanvaard maar tussen haakjes: het kon van onze kant ook gebeurd zijn hé.’.

Tip: als je de mop wil visualiseren maak dan met je twee handen een denkbeeldige slurf en plaats die voor je mond. De muis spreekt dan weer met een fijn stemmetje. Oefen de mop in alvorens ze te vertellen.

Een goed vertelde mop is al veel waard. Dat jouw publiek geen gevoel heeft voor jouw humor kan gebeuren. Maar het is dan wel jouw fout niet. Er zijn moppen die lang zijn. Zeker die moeten ingeoefend worden wil je slagen. Er zijn mensen die lachen met een mop zonder dat ze die begrepen hebben. Het gebeurt mij ook dat ik niet “mee” ben. Meestal ben ik afgeleid door de mens te observeren die praat. Als iemand de mop niet snapt en maar wat lacht om mee te doen dan is dat niet erg. Als je zo al lacht des te beter. Er zijn natuurlijk flauwe moppen maar wees toch eens wat kritisch op wat je zelf vertelt. Soms helpt enige uitleg wel.

Daarom vind ik de minimale conversatie zo goed in de Hengelse vismop: Why? How? Dat was Engelse humor en dan vindt - daar ze aan het vissen zijn en dus aan het hengelen mijn brein zomaar de combinatie naar Hengelse humor; dat vind ik zelf geweldig.
Het is niet zo dat ik eerst een titel plaats: Hengelse Humor, zoals nu 2x H is dus Ha Ha, neen ik werk mijn mop uit en flits! het woord ‘hengels’ komt zo op en ik vind dat fantastisch. Als u het niet meldt via lezersbrieven dan moet ik het zelf maar doen. Vertel aan iedereen dat Au Parleur een fijn blad is om lezen en dat er soms ook mopjes instaan. Het verhaal van die trouwringen was toch ook goed gevonden. Ik bedoel het is echt gebeurd.


Gezien bij Colruyt tijdens het jaar van ”de epidemie”.
“Geen Corona door Corona”


Bij Delhaize in Brussel:

Employez les pinces pour prendre les gateaux au beurre.
Gelieve de tongen te gebruiken om de boterkoek te nemen.


Op de mededelingenmuur van een werk in het Breackshit Island staat:

ATTENTION!!!

TO WHOMEVER IS
PLACING G O O G L Y EYES
ALL OVER THE OFFICE
P L E A S E S T °O °P!
Thank you

GDB


Het woord aan Frens taalgebruik: te lezen als Fren staalgebruik...

Gelieve rechts plaats te nemen. “Gelieve” wordt vaak gebruikt maar is minder vriendelijk dan we denken. Als de politie zegt: gelieve hier te stoppen dan is dat geen vriendelijke vraag maar een bevel. Dat “gelieve” komt vaak van het Franse “veuillez”. Veuillez débarasser votre plateau kun je heel mooi kort vertalen en vriendelijk naar: Ruim hier je dienbord af. Eventueel kan daar nog bij: dankjewel of dank u.

Voorbeeld:

Gooi je lege beker in de vuilbak.

Fren S.


Reactie van een lezer op de vorige Nonkel Gaston

Amai. Die laatste mop is er eentje om een héél grote kader rond te schrijnwerken! Geniale invalshoeken om met wetenschappelijk bewijs het Nieuw Testament uit te leggen.

Een goede groet,
Wim

NONKEL GASTON
Lezersbrief
Lezersbrieven

Lezerbrieven

Beste Au Parleur,

Naar het schijnt kunt ge het kasteel van koningin Elizabeth, in Schotland, bezoeken. Dat interesseert mij wel maar op mijn leeftijd is dat te ver. Nu had ik zo gedacht om met een paar vrienden van ons WZC eens op bezoek te gaan naar het kasteel van Laken. Eens een koffieke drinken met de koning en de koningin, dat moet toch mogelijk zijn?

Wij willen daar gerust iets voor betalen. Die mensen hebben kinderen, dat kost geld hé? Zo zouden wij iets kunnen bijdragen aan de kosten voor de opvoeding.

Ik zou ook graag eens een rondleiding krijgen in hun slaapkamer. Naar het schijnt slapen die in satijnen lakens. Dat wil ik wel eens zien want ik verveel mij.

Het beste,

Clem Vanmalderen


Stuur ons jouw lezersbrief
LEZERSBRIEVEN
Dokter Dupont
Dokter Dupont

Dokter Dupont geeft medisch advies


DE VRAAG VAN MARC V.

Beste Dokter Dupont,

Ik las met veel aandacht over het probleem van Bart, vorige week in deze column. Nu moet het lukken dat ik iets gelijkaardigs aan de hand heb. Als directeur van een theaterhuis moet ik soms tot het uiterste gaan om mijn actrices te stimuleren en dat windt me op, met alle gevolgen van dien.

Nu denk ik dat ook ik te kampen heb met een hersenverzakking naar de onderbuik. Alleen heb ik geen tijd om elke dag een uur ondersteboven te hangen en ben ik op zoek naar een alternatief.

Alle goede raad is welkom.

Hoogachtend,

Marc

ANTWOORD

Beste meneer V,

De medische wetenschap behaalt de laatste tijd zeer goede resultaten met het inbrengen van gezonde stoelgang. In uw geval zou ik dat oraal toedienen. Indien het niet helpt met uw probleem creëert het in elk geval voldoende sociale afstand met uw omgeving.

Ik geef toe dat het vooral een pleister op een houten been is, maar voor de mensen rond u doet het wonderen.

Veel succes met uw verdere carrière,


Dokter Dupont


HL

MEDISCH ADVIES VAN DOKTER DUPONT
Editie 30 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH